Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het [49]oog, [dat] den vader bespot, of de gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de [50]raven der beek uitpikken, en des arends jongen zullen het eten. 49. Het oog wordt voornamelijk in deze straffen vermeld, omdat zich daarin de tekenen van spot, spijt, verachting en kwaadwilligheid meest openbaren. 50. Dat is, die zich omtrent de beken, rivieren en waterstomen ophouden, om aldaar te drinken of haar aas te zoeken van de dode lichamen en anderen dingen, die daar dikwijls in drijven. Anders: de raven des dals, of der vallei; hoedanig daarna was het dal Hinnoms, waar somtijds veel dode lichamen en andere vuiligheden lagen, 2 Kon.23:10. De zin is dat de moedwillige kinderen, die hunne ouders bespotten, eindelijk aan een galg geraken, of onbegraven den vogels tot een aas plegen voorgeworpen te worden.